Passietijd in Veenendaal
Programma

Activiteiten in het kader van het project in de periode 2 maart 2022 t/m 9 april 2022:

  • Lezing ‘Bachs Johannespassion’ door Rens Bijma

2 maart 2022 | woensdagavond | 19:30 – 21:30 uur | Bibliotheek Veenendaal, zaal 1 | Kosten: €7,50 | Voor kaarten: zie https://www.bibliotheekveenendaal.nl/Agenda/2022/passietijd-bach-johannes-passion.html | Meer informatie =>

  • Lezing ‘De weg van de muzikale passie’ door Ad Verhage

8 maart 2022 | dinsdagavond | 19:30 – 21:30 uur | gebouw Eltheto, Fluiterstraat 2 | Toegang gratis | Meer informatie =>

  • Bachs Johannes passie, versie 1725 o.l.v. Wouter Verhage

12 maart 2022 | zaterdagmiddag | 16:00 – 18:00 uur | Westerkerk, Goudvink 2 | Toegang gratis | Meer informatie =>

  • Workshop ‘Luisteren naar en samen zingen van passiemuziek’ met Las CanTantes 

19 maart 2022 | zaterdagmiddag | 14:00 – 15:00 uur | Bibliotheek Veenendaal | Toegang gratis | Meer informatie =>

  • Tentoonstelling ‘Lijden verbeeld’ met werken van Rinke Nijburg, Veenendaalse (amateur)kunstenaars en kunstenaars van het kunstatelier De Bombardon

22 maart 2022 t/m 9 april 2022 | Bibliotheek Veenendaal, Kunstkubus | Toegang gratis | Meer informatie =>

  • Workshop ‘Zingen van kerkliederen in de passietijd’ door Bert van Kooten

23 maart 2022 | woensdagavond | 19:45 – 21:30 uur | Bethelkerk, Spanjaardsgoed 7 | Toegang gratis | Meer informatie =>

  • De pietà in de kunstgeschiedenis door Marian van Caspel

29 maart 2022 | dinsdagavond | 19:30 – 21:30 uur | Bibliotheek Veenendaal, zaal 1 | Kosten: €7,50 | Voor kaarten: zie https://www.bibliotheekveenendaal.nl/Agenda/2022/passietijd-pieta-kunstgeschiedenis.html | Meer informatie =>

  • Een nieuwe passie naar het evangelie van Lukas gecomponeerd door Ad Verhage

7 april 2022 | donderdagavond | 19:30 – 20:30 uur | Westerkerk, Goudvink 2 | Toegang gratis | Meer informatie =>

Lezing ‘Bachs Johannespassion’.

Bachonderzoeker Rens Bijma gaat in op de manier waarop Johann Sebastian Bach zelf zijn Johannes-Passion uitvoerde in Leipzig.

Musicoloog Rens Bijma heeft zijn leven lang met veel plezier gewerkt als scheikundeleraar. Muziek is echter waar zijn hart echt ligt en na zijn pensionering heeft hij zich volop gestort op deze grote passie.

Met name de muziek van Johann Sebastian Bach prikkelt zijn interesse, wat ertoe leidde dat hij uiteindelijk na zijn pensioen nog een promotietraject is ingegaan. Eind 2017 promoveerde Rens tot doctor in de muziekwetenschap, met een proefschrift over de uitvoeringspraktijk van Bachs vocaal-instrumentale werken in Leipzig.

Op woensdagavond 2 maart laat Rens meer van zijn onderzoek zien, wat hij uitvoerde in goede samenwerking met Jos van Veldhoven (voormalig artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging). Tijdens deze lezing gaat hij in op Bachs eigen uitvoering van de Johannes-Passion in Leipzig en laat hij de geschiedenis achter dit bijzondere stuk zien.

Op zaterdag 12 maart wordt in de Westerkerk de Johannes-Passion uitgevoerd in de versie die Bach zelf dirigeerde in 1725. In de lezing wordt ingegaan op de verschillen met de versie die meestal ten gehore wordt gebracht.​

Lezing ‘De weg van de muzikale passie’.

Kerkmusicus Ad Verhage vertelt over de ontwikkeling van de passie als onderdeel van de liturgie in de stille week.

Wie de term ‘passie’ hoort als muzikaal fenomeen, zal al gauw denken aan de Mattheus-passie of de Johannes-passie van Johann Sebastian Bach. En terecht; nergens ter wereld worden zoveel uitvoeringen gegeven van Bachs meesterwerken als in Nederland. Je hoeft maar een paar kilometer te rijden om ergens in maart of april een uitvoering ervan bij te kunnen wonen. Nu kwamen de passies in Bachs tijd niet zomaar uit de lucht vallen. De muzikale passie ontwikkelde zich in de eeuwen daarvoor, vooral vanuit de katholieke erediensten in de stille week. Daarvan zijn al voorbeelden bekend uit de 9e eeuw. Het lijdensevangelie werd dan gezongen door een ‘verteller’ terwijl de woorden van Christus door een andere zanger werden vertolkt. In de eeuwen daarna kwam het koor erbij voor de woorden die het volk of de hogepriesters spraken en werd geleidelijk meerstemmigheid toegepast. Zo stond Bach op de schouders van zijn muzikale voorvaderen bij het componeren van zijn passies. Uiteraard speelde de Lutherse visie op muziek in de eredienst daarbij een belangrijke rol. In een lezing zal Ad Verhage uitleggen hoe de passie zich ontwikkelde tot aan het hoogtepunt ervan bij Bach, maar ook in de eeuwen daarna. De lezing wordt voorzien van veel luistervoorbeelden, zodat de bezoeker een helder beeld krijgt van een bijzondere ontwikkeling in de kunst- en muziekgeschiedenis. Op 12 maart zal in de serie Westerkerkmuziek de Johannes Passie van Bach worden uitgevoerd, niet in de meest gebruikelijke versie, maar zoals Bach dit werk zelf uitvoerde in 1725.​

Bachs Johannes passie, versie 1725.

De versie 1725 van Bachs Johannes-Passion is op een aantal plekken significant anders dan de bekende versie uit 1749. Deze eerdere versie wordt soms – weliswaar sporadisch – uitgevoerd in grote steden, maar in Veenendaal is dat tot nu toe nog niet gebeurd. Wel wordt in Veenendaal regelmatig een Passie van Bach uitgevoerd door een van de plaatselijke koren. Echter in 2022 zal dat niet het geval zijn. Voor dit concert wordt een koor samengesteld uit de meest talentvolle (amateur- en semiprofessionele) koorzangers uit de omgeving. Dirigent is de oud-Veenendaler Wouter Verhage. De rol van de evangelist wordt gezongen door de tenor Harry van Berne, de Christuspartij door Jelle Draijer. Verder wordt medewerking verleend door de sopraan Marjon Strijk, de alt Dorien Lievers, de tenor William Knight en de bas Kees Jan de Koning. De begeleiding wordt geleverd door een professioneel barokorkest, samengesteld door de violist Rémy Baudet.

Een korte toelichting op de Johannes-Passion van Johann Sebastian Bach

De Johannes-Passion (BWV 245) van Johann Sebastian Bach is een oratorium met als onderwerp het lijden en sterven van Jezus volgens het Evangelie volgens Johannes. De originele titel luidt ‘Passio secundum Johannem’.

Bach schreef de Johannes-Passion in 1724 in drie maanden tijd. Op 7 april van dat jaar, Goede Vrijdag, werd de Johannes-Passion voor het eerst uitgevoerd in de Nicolaïkirche in Leipzig. Een jaar na de première, in 1725 dus,  klonk het stuk opnieuw. Om niet te veel in herhaling te vallen, of wellicht omdat er kritiek op de (te uitbundige) muziek was gekomen, herzag Bach de partituur ingrijpend. Hij verving bijvoorbeeld het openingskoor ‘Herr unser Herrscher’ door de koraalbewerking ‘O Mensch bewein dein Sünde groß’ (later gebruikt als slot van het eerste deel van de Matthäus-Passion). Ook verschillende aria’s werden geschrapt of vervangen. Bach bleef wijzigingen aan de Johannes-Passion aanbrengen, zodat er tegenwoordig vier verschillende versies bestaan (naast die uit 1724 en 1725 is er ook een versie uit 1728 en 1749). Bij latere uitvoeringen (1728?, 1732?) greep hij grotendeels terug op zijn eerste versie. Vlak voor zijn dood, in 1749 begon Bach met een revisie van het eerdere werk, die hij niet heeft kunnen afmaken. Het eerste deel van die revisie wordt vrijwel altijd uitgevoerd omdat dat Bachs laatste verbeteringen bevat. Hij heeft echter nooit zelf de passie uitgevoerd met die verbeterde noten.

Voor Johannes is Jezus primair de Zoon Gods die in opdracht van zijn hemelse Vader een voorafbepaalde missie op aarde uitvoert. In het Johannesevangelie verwijst Jezus vaak naar oudtestamentische teksten die het allemaal al voorspelden. Jezus’ lijden is ook geen smartelijk en beklagenswaardig menselijk lijden (Helft mir klagen!) maar een noodzakelijke fase in zijn terugkeer naar de hemel: kruisiging als dubbelzinnige ‘verhoging’. Jezus ervaart ook geen innerlijke conflicten: er is geen Judaskus nodig, hij meldt zichzelf, en hoe! Tot tweemaal toe zegt Jezus “Ich bin’s”. En waar in het evangelie volgens Mattheüs Jezus hulp kreeg van Simon van Cyrene bij het dragen van het kruis, draagt Jezus zijn lot geheel alleen in de vertelling van Johannes. Hierdoor ligt het accent in de Johannes-Passion minder op het lijden van Jezus. Jezus komt meer over als een krachtige persoonlijkheid die een boodschap te vertellen heeft dan als het trieste slachtoffer in de Matthäus-Passion. Veel aandacht wordt besteed aan de beschrijving van het proces van Jezus. Op twee plaatsen brengt Bach een kleine toevoeging uit het Evangelie volgens Matteüs aan (het wenen van Petrus nadat de haan gekraaid heeft en het scheuren van het voorhang in de tempel, de aardbeving, het splijten van de rotsen en de opstanding van de gestorvenen na de dood van Jezus).

Ook op andere plaatsen in de Johannes-Passion maakt Bach gebruik van muzikale symboliek. Zo is het moment dat Pontius Pilatus zwicht voor de druk om Jezus ter dood te brengen het centrale punt. Rond dit punt, het koraal, Durch Dein Gefängnis, Gottes Sohn heeft Bach een fraaie symmetrische structuur aangebracht, het Herzstück, met behulp van de plaatsing van koralen en aria’s en – het meest opvallend – door dezelfde muziek te gebruiken voor tekstverwante turbae ter weerszijden van het centrum. Dat centrum vormt het “koraal” Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn. Hier ligt de kentering van het verhaal: Pilatus trekt zich terug, de afloop is nu onafwendbaar geworden. Niet Jezus’ dood is het dramatisch hoogtepunt maar het menselijk handelen dat daartoe leidt. Bach interpoleert hier op een bekende koraalmelodie (Machs mit mir, Gott) een tekst die Luthers centrale leerstuk van Jezus’ plaatsvervangend lijden verwoordt.

Het felle karakter van het Johannesevangelie wordt door Bach onder meer vertolkt door het gebruik van zgn. turbae: felle, dramatische koren waarin Bach expressie geeft aan de affecten van haatdragend volk, huichelachtige Schriftgeleerden, onverschillige soldaten en plagerige omstanders. Waar schilderende tijdgenoten de joelende menigte vaak afbeeldden met boeventronies en de Romeinse soldaten meer interesse lieten hebben in wulpse vrouwen dan in het historisch drama dat zich voltrok, ‘schilderde’ Bach dit door het structurele gebruik van turbae. Op veertien plekken in de Johannes-Passion past Bach deze techniek toe, waarvan twaalf paarsgewijs vrijwel identiek zijn en naar elkaar verwijzen. Door het weglaten van bepaalde instrumenten in de ’tweede’ turba van zulke paarsgewijze turbae, of het toepassen van een andere toonsoort, laat Bach verschillen in gemoedstoestand horen. Een voorbeeld hiervan is te horen in de onderdelen 2b en 2d: in beide koorpartijen laat Bach het cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en Farizeeën in opgewonden en strijdlustige toestand Jezus’ vraag naar wie zij op zoek zijn, beantwoorden door hen beide keren te laten zingen: “Jesum von Nazareth”. Hoewel de verschillen tussen de eerste koorpartij (2b) en de tweede (2d) subtiel zijn, staan ze bol van symboliek. Johannes vertelt immers dat wanneer de soldaten c.s. op agressieve en aanmatigende toon roepen dat ze Jezus van Nazareth zoeken en Jezus kalm en zelfbewust aangeeft dat hij dat is, zij achteruit deinzen en enkelen op de grond vallen. Oftewel: enigszins van hun stuk gebracht. Jezus, die weet wat er gaat gebeuren en zijn lot heeft aanvaard, herhaalt zijn vraag: “wie zoeken jullie?”. De soldaten antwoorden weer Jesum von Nazareth, maar aan de lagere toon en het ontbreken van de fluit (die in veel werken van Bach symbool staat voor de zonde) hoort de luisteraar dat zij geïntimideerd zijn door deze krachtige persoon die zij kennelijk geen angst kunnen inboezemen.

Workshop ‘Luisteren naar en samen zingen van passiemuziek’.

In deze workshop luisteren we naar ontroerende muziek rondom het lijden, maar wordt de aanwezigen ook ruimte geboden om zelf mee te zingen. Het vrouwenkoor Las Cantantes neemt u mee, brengt liederen ten gehore en ondersteunt het zingen van het publiek.

Passie raakt niet alleen aan het gevoel dat wij hebben bij het lijden van de Christus in de Stille of Goede week, maar in ruime zin aan alle betrokkenheid bij wat ons lief is.

Vocaal Vrouwenensemble Las CanTantes wil enkele werken ten gehore brengen, die qua tekst en sfeer uiting geven aan deze gevoelens van religieuze bewogenheid en de liefde.

‘Vere passum, immolatum in cruce pro homine – ‘Waarlijk geleden, geofferd aan het kruis voor heel de mensheid’; we horen het in de aloude gregoriaanse hymne ‘Ave verum’, maar ook in het melodische lijnenspel voor 2 zangstemmen bij Gabriel Fauré.

Het lijden van de Christus vindt zijn ultieme lot in de tuin van Gethsemané aan de voet van de Olijfberg. In de stilte van de nacht verzucht de Christus om de kelk van het lijden niet te hoeven drinken, maar zo klinkt in het bekende ‘In monte Oliveti’ van de 16e eeuwse componist Ingegneri ook dat Zijn wil geschiede.

We luisteren niet alleen, maar willen ook samen zingen: een gospel, een Taizé-acclamatie, en een winter-canon van de Duitse componist Christoph Heidsiek (b. 1961).

Anne van Rheede – de Weerd, dichteres en lid van Las CanTantes, leest voor uit eigen werk over levenslust en stervenskunst: ‘Want jouw liefde blijft’.

Het vrouwenkoor staat onder leiding van dirigent Vincent Doek, die samen met stempedagoge Miriam Drost de workshop leidt.

Tentoonstelling ‘Lijden verbeeld’.

Met werken van Rinke Nijburg en Veenendaalse kunstenaars over het thema ‘lijden’.

Tijdens dit project is er in de Kunstkubus op de begane grond een tentoonstelling te zien met werk rondom de thema’s piëta en stabat mater (specifiek) en lijden in het algemeen. Met werk van o.a. Arnhemse kunstenaar Rinke Nijburg, Veenendaalse (amateur)kunstenaars en kunstenaars van het kunstatelier De Bombardon.

Alweer een tijd geleden (in 2019, nog voor de coronacrisis) werden Veenendaalse kunstenaars uitgenodigd om voor de tentoonstelling ‘lijden verbeeld’ beeldend werk te maken of bestaand werk aan te leveren in het kader van het project #passietijd in Veenendaal’. Het woord ‘passie’ uit de titel van het project moet hier niet opgevat worden als ‘hartstocht’ maar als ‘lijden’. Rondom dit thema zijn in de Westerse kunstgeschiedenis duizenden kunstwerken –  etsen, schilderijen, beeldhouwwerken, muziekstukken etc –  gemaakt, die tot op vandaag de mens ontroeren en inspireren. De insteek is vooral het thema ‘de piëta’ of ‘stabat mater’(Maria bij het kruis) maar ook andere soorten en vrijere vormen van verbeelding rond het thema zijn denkbaar.

Een flink aantal uitgenodigde kunstenaars ging aan het werk of had werk liggen dat in aanmerking kwam voor expositie op deze tentoonstelling. Ook onder de deelnemers van het kunstatelier ‘de Bombardon’, een dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking, gingen enthousiaste kunstenaars aan het werk. 26 kunstenaars reageerden met een toezegging om werk aan te leveren. Vanaf 22 maart zijn de resultaten te zien. Deze werken op de tentoonstelling  worden gecombineerd met werken van kunstenaar Rinke Nijburg.

Een korte toelichting op het werk van beeldend kunstenaar Rinke Nijburg

*Kunst en religie zijn in een nieuwe dans verwikkeld. Kunstenaars zijn minder bang de goddelijke dimensie in hun werk toe te laten, en steeds meer musea vinden God en geloof niet alleen maar raar en achterhaald. Eén van deze kunstenaars is: Rinke Nijburg. In de christelijke hoek vinden ze hem een vrijdenker die lelijke dingen maakt. In de kunstscene vinden ze hem vaak te christelijk met zijn religieuze afbeeldingen. Voor hem komen religie en kunst komen uit dezelfde bron. Hij zegt hierover: “Laat de tweeling maar samen opgroeien.”

Workshop ‘Zingen van kerkliederen in de passietijd’.

Kerkmusicus Bert van Kooten neemt ons mee in het zingen van kerkliederen die door de eeuwen heen gemaakt zijn rond de lijdenstijd.

In Nederland treffen we in alle gezangenbundels die in de loop van de tijd verschenen, liederen over dit thema; van oorsprong veelal uit het Lutherse Duitsland en het Anglicaanse Engeland waar een veelheid aan gezangen kon ontstaan, bedoeld om gezongen te worden door een kerkelijke gemeente. Eénentwintig lijdensliederen waren te vinden in de Hervormde Gezangenbundel uit 1938; zeven daarvan zijn gedicht door Nederlandse dichters, de andere zijn van buitenlandse afkomst. In het Liedboek voor de kerken staan 24 liederen in de categorie lijdenstijd. In het liedboek  2013 ‘Zingen en bidden in huis en kerk’ vinden we in de afdelingen ‘veertigdagentijd’ en ‘drie dagen van Pasen’ in totaal 56 liederen die betrekking hebben op het lijden (65 als ook de verschillende versies van een lied worden geteld). Daarvan is een flink deel afkomstig van Nederlandse bodem. Zowel voor de zondagen voor Pasen als de Witte Donderdag en Goede Vrijdag zijn tal van teksten op muziek gezet.

In de workshop gaat het vooral om het beleven, dus zelf zingen van een aantal lijdensliederen. Daarbij wordt door de workshopleider uiteraard ingegaan op de achtergronden van de liederen, de ontstaansgeschiedenis en de muzikale structuur. Naast enkele bekende lijdensliederen komen ook relatief onbekende liederen aan bod zodat voor vrijwel iedereen een schat aan nieuw liedmateriaal toegankelijk wordt.

Ad Verhage zal de te zingen liederen begeleiden op orgel en piano.​

De pietà in de kunstgeschiedenis.

Van Michelangelo en Bellini tot Kollwitz en Geelen: kunsthistorica Marian van Caspel gaat verder in op het figuur van de piëta in de kunstgeschiedenis.

Het Italiaanse woord piëta betekent medelijden. In de kunstgeschiedenis betekent het iets specifiekers: een verbeelding van Maria met op haar schoot het lichaam van de gestorven Christus. Sinds het einde van de 14e eeuw is de piëta een veelgebruikt motief onder kunstenaars uit allerlei tijden: van laatgotische kunst in Duitsland tot schilderkunst in de Italiaanse Renaissance tot moderne en hedendaagse kunst.

Kunsthistorica Marian van Caspel verbindt al 30 jaar in haar lessen en lezingen graag oude en moderne kunst met elkaar. In deze lezing op dinsdag 29 maart gaat ze in op verschillende piëta’s: van het iconische beeld van Michelangelo in de Sint Pieterskerk tot hedendaagse werken van o.a. Käthe Kollwitz, Charlotte Mutsaers, Guido Geelen en Caspar Berger.

In de afgelopen tijd hebben Veenendaals beeldende kunstenaars zich laten inspireren door het thema ‘lijden’ en soms in bijzondere zin ook door de piëta. Deze werken worden geëxposeerd in de bibliotheek. Zie het programmaonderdeel ‘Tentoonstelling’ voor meer informatie.

Een nieuwe passie naar het evangelie van Lukas.

Ad Verhage schreef een passie voor koor, solisten, gemeente, orgel en viool op het evangelie naar Lukas. Een Lukas-passie dus.

Voor het lijdensverhaal werd het evangelie naar Lukas gebruikt in de Bijbelvertaling van 2004. Het verhaal wordt verteld door een sopraan; de Christuspartij en de kleine rollen worden door mannenstemmen vertolkt. Het verhaal wordt regelmatig onderbroken door bekende kerkliederen uit de lijdenstijd waarmee de gemeente ook wordt ingeschakeld. Zo komen de liederen ‘Jezus om uw lijden groot’, ‘met de boom des levens’ aan bod in de passie. Er komen geen aria’s in het stuk voor. Het klankidioom is gematigd modern. De passie duurt ongeveer een uur.​