Nederlands beroemdste componist en zijn Veenendaals nageslacht

Dit jaar, 2021, is in Nederlandse muziekkringen het Sweelinckjaar; deze beroemde componist overleed 400 jaar geleden. Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) zou je de Nederlandse Bach kunnen noemen als je kijkt naar zijn betekenis en invloed. Hij was een befaamd orgeldocent en ook een groot componist. Hoewel waarschijnlijk onbewust, heeft een groot deel van de Nederlandse bevolking hem ooit zien staan op het biljet van 25 gulden of een postzegel van 12½ cent. Een voor Veenendaal mooi detail: zijn nakomelingen kwamen wonen in Veenendaal en uit dit nageslacht kwam ook weer een bekend musicus voort: Stef Bos.

Jan Pieterszoon Sweelinck was het oudste kind van Pieter Swibberts en Elsgen Sweelinck, dochter van de Deventer stadschirurgijn. De kinderen gebruikten de achternaam van hun moeder; haar familie had een vooraanstaande positie in Hanzestad Deventer. Bovendien was Sweelincks vader een bastaard van een priester dus een geestelijke die zijn celibaatsgelofte verbroken had. Zulke kinderen hadden een maatschappelijk lage positie. Overigens kwam de muzikale begaafdheid van Jan vooral van zijn vaders kant; zowel opa, als zijn vader Swibberts en een oom waren organist. Vanuit Duitsland afkomstig, vestigde zijn grootvader zich in Deventer en werd daar organist van de Sint Lebuïnuskerk.

Toen Jan twee jaar oud was, verhuisde hij met zijn vader en moeder naar Amsterdam, waar zijn vader organist werd van de Oude of Sint Nicolaaskerk, de belangrijkste stadskerk van Amsterdam. Sweelinck leerde het klavierspel op orgel en klavecimbel vermoedelijk van zijn vader Pieter, die tot aan zijn dood organist was van de Oude Kerk. In officiële documenten staat dat Sweelinck vanaf 1580 ‘voor vast’ aan de Oude Kerk was verbonden, maar volgens een vriend was Sweelinck al in 1577, op 15-jarige leeftijd, als vaste organist aan de Oude Kerk werkzaam.

Sweelincks ontwikkeling tot musicus

Het is onbekend bij wie Sweelinck zijn enorme vaardigheid in het componeren van met name zijn ensemblemuziek heeft ontwikkeld. Het hoge niveau van deze composities – waaronder meerstemmige zettingen van het gehele Geneefse psalter en van katholieke liturgische teksten en gezangen – kan niet terug te voeren zijn op uitsluitend zelfstudie. Er waren ooit vermoedens dat Sweelinck in Venetië bij Gioseffo Zarlino gestudeerd heeft. Maar het kan ook heel goed zijn dat hij via Zarlino’s leerboeken over muziek zijn kennis heeft opgedaan, waar hij in ieder geval zeer goed bekend mee was. Toen Sweelinck zelf een traktaat met compositieregels maakte bleek dat gebaseerd te zijn op Zarlino’s beroemde en wijd en zijd in Europa verspreide muziek- en compositieleer. Sweelinck hoeft dan ook niet in Italië te zijn geweest. Toch zou dat niet uitzonderlijk zijn geweest. Van andere belangrijke 16e-eeuwse musici weten wij dat zij op jonge leeftijd op studiereis gingen naar verre oorden, in hun geval naar Venetië en Spanje. Bovendien weten wij dat Sweelincks jongere broer, de kunstschilder Gerrit Pieterszoon (1566-1612), voor studie in Italië is geweest zoals zo veel Noord- (en Zuid-)Nederlandse kunstschilders dat in die tijd deden. Wellicht zijn zij samen in Italië geweest. Tussen de handelssteden Amsterdam en Venetië bestonden intensieve contacten in de gehele 16de, 17de en de vroege 18de eeuw. Zijn toccata’s en fantasia’s zijn in stilistisch opzicht nauw verwant met klaviercomposities van Andrea Gabrieli, de organist van de San Marco.

Sweelincks werken en reputatie

Als organist van de Oude Kerk was Sweelinck in dienst – als ‘stadtmusicyn’ – van het gemeentebestuur van Amsterdam. Dit betekende dat hij alleen voor en na kerkdiensten het orgel van de Oude Kerk diende te bespelen, maar niet tijdens. De protestantse samenzang – gebaseerd op het Geneefse Psalter in een Nederlandse vertaling – klonk in zijn tijd zonder orgelbegeleiding. Een voorzanger met krachtige stem leidde de meestal massale samenzang tijdens kerkdiensten. Buiten de kerkdiensten verzorgde hij in het monumentale gebouw doordeweekse orgelbespelingen, die in de loop van de tijd uitliepen op concerten met meerdere musici in ensemblevorm.

Deze burger-concertpraktijk in de Oude Kerk – waardoor de eerste ‘burgerconcertzaal’ van heel noordelijk Europa tot stand kwam – heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de klassieke muziek. Kooplieden, onder andere uit het Oostzeegebied, die regelmatig in Amsterdam vertoefden zetten deze Amsterdamse burger-concertpraktijk in een monumentale kerk voort in eigen woon- en leefsituaties.

In het milieu van rijke, kunstlievende en intellectueel-geaarde kooplieden trad Sweelinck regelmatig in ruime Amsterdamse grachtenpanden op, ofwel als klavecimbelvirtuoos dan wel als leider van een “Collegium Musicum”, een ensemble met muzikanten. Zijn ensemblecomposities op Latijnse, Franse en Italiaanse teksten waren in principe bedoeld voor min of meer vaste groepen van muzikaal ontwikkelde liefhebbers uit dit milieu. Deze vocale composities staan in de traditie van de Nederlandse School, maar worden wel beschouwd als een hoogtepunt in de koorliteratuur. Zo schreef hij naast wereldlijke werken ook Geestelijke Gezangen op Latijnse teksten. Vooral beroemd is hij om zijn vier verzamelingen van stemboeken met a capella bewerkingen voor vier tot acht stemmen, gebaseerd op alle oorspronkelijke Franstalige psalmen uit het 16de-eeuwse Calvinistisch-protestantse psalmgezangboek.

Sweelincks reputatie in Amsterdam was zeer groot. Hij had de bijnaam ‘de Amsterdamse Orpheus’ en verkeerde onder rijke en ontwikkelde kooplieden in Amsterdam, zowel Nederlanders als buitenlanders. Doordat tal van jonge Duitse musici naar de Amsterdamse meester trokken oefende Sweelinck grote invloed uit op de ontwikkeling van de orgel- en klavecimbelmuziek, met name in noordelijk Duitsland. Zijn invloed zou zelfs reiken tot aan de jonge Johann Sebastian Bach, die in de orgelmeesters Johann Adam Reincken uit Hamburg en in Dieterich Buxtehude uit Lübeck – zelf leerlingen van Sweelincks oud-leerling Heinrich Scheidemann – inspirerende voorbeeldfiguren vond. Zijn bijnaam was dan ook ‘Der Organistenmacher’.

Sweelincks reputatie had ook betrekking op zijn expertise op het gebied van orgelbouw. In de loop van zijn leven werd hij meermalen aangezocht om te adviseren bij en keuringen te verrichten van nieuwe of gerestaureerde orgels.

Vestiging in Veenendaal

Jan Pieterszoon Sweelinck trouwde in 1590. Het eerste kind dat werd geboren, Dirck, ontwikkelde zich eveneens tot een begaafd musicus en volgde zijn vader op als organist van de Oude Kerk. De tweede zoon was Pieter, ook wel Pieter Janszoon genoemd. Hij werd een zakenman en was lid van de Amsterdamse vroedschap. Hij kreeg een zoon die de naam Gerard droeg. Deze Gerard, de stamhouder, studeerde medicijnen, promoveerde in 1659 te Utrecht en werd chirurgijn te Veenendaal, waar hij Petronella Gerrits Volwens huwde, de eerste Veenendaalse die in de familie Sweelinck werd opgenomen.

Hun eerste kind Theodora of Dirkje trad in 1682 in het huwelijk met Peter van Broeckhuijsen, ook een chirurgijn, en na diens dood (1693) met Wouter van (der) Son in 1701. Deze Wouter bezat “toebaxlant en weylant” , landerijen „in `t goet genaempt De Hell” en in de omgeving van de Markt. In een aantekening lezen we over „een start veenlants in de Hell”, toebehorend aan „Wouter van Son, als in huwelijck hebbende de Wed. van Mr. Peter van Broeckhuysen”. Bedoelde weduwe was dus Theodora Sweelinck. Zij woonde met Wouter aan de zuidzijde van de Markt, waar zijn huis stond. De Van Broeckhuysens behoorden in de 17de eeuw tot de gegoede burgerij en bekleedden invloedrijke ambten. In de lijsten van de op de open rekendagen verkozen veenraden, rekenmeesters, directeurs, controleurs en kerkmeesters komen zij herhaaldelijk voor. Wie vervolgens de stamboom verder bekijkt, komt veel namen tegen die ook nu nog in Veenendaal vaak voorkomen. Via de naam ‘van Son’ komen we de familienamen ‘van Burken’, ‘de Kleuver’, ‘Achterberg’, ‘Turkesteen’, ‘Diepeveen’, ‘Huibers’, ‘Bolderman’, ‘Gaasbeek’ en ‘van Offeren’ tegen.

De bovengenoemde Veenendaalse chirurgijn Gerard Sweelinck en zijn vrouw Pietertje Volwens hadden nog een dochter Gerarda. Zij trouwde met Johannes Wernard Fijningh, wijnkoper en schout te Renswoude. In een koopcontract uit 1717 is sprake van deze Johan Wernard Fiittingh. Hij verkocht met zijn tweede vrouw toen „seeckere huysinge en erve geleegen aan de Moonickeweg, genaamt den Rooden Haan” (de Roode Haan was toen een herberg).

Verborgen verleden

Menig Veenendaaler kan trots zijn zich nakomeling — zij het dan in de zijlinies — te weten van een familie van musici, edelsmeden (de Keulse, Munsterse en Brusselse takken Sweelinck), chirurgijns en wijnkopers, aldus D. Philips in het tijdschrift ‘Oud Utrecht’ uit 1962, waarin hij verwijst naar een publicatie uit 1934 waarin de geschiedenis van het geslacht Sweelinck en de relatie met Veenendaal wordt behandeld.

In 2013 werd het ‘verborgen verleden’ van Stef Bos uitgezocht en er werd een televisieprogramma aan gewijd. Stef Bos werd geboren in Veenendaal waar zijn vader, voor wie hij het lied Papa schreef, destijds nog steeds woonde. Van hem hoorde Stef dat de familie verwant zou zijn aan een groot componist, Jan Pieterszoon Sweelinck. Als zanger en musicus voelde Stef zich verplicht uit te zoeken wat er waar is van dat familieverhaal. Tijdens die zoektocht stuitte hij inderdaad op een voorouder die rijk en beroemd genoeg was om door een grote Hollandse Meester te worden geportretteerd; zie de gravure van Jan Pieterszoon Sweelinck door Jan Harmensz. Muller (1624) hierboven.

Aandacht voor werk van Sweelinck in Westerkerkmuziek

Op 18 september 2021 werd in de Westerkerkmuziek een concert gegeven dat was opgebouwd rondom werken van Jan Pieterszoon Sweelinck. Dit concert werd gegeven door vocaal ensemble Quink, een ensemble van internationale allure. Zo’n 120 bezoekers genoten van dit programma waarin enkele psalmen van Sweelinck opgenomen waren, maar ook een Magnificat (Lofzang van Maria). De werken van Sweelinck werden afgewisseld met geestelijke koormuziek uit de 19e en 20e eeuw van onder anderen Mendelssohn, Poulenc, Duruflé en Gjeilo.

Contact:

info@westerkerkmuziekveenendaal.nl

Donaties

Uw donaties zijn van harte welkom op
IBAN: NL27 RABO 0157390217 t.n.v.
Stichting Westerkerkmuziek Veenendaal