Concerten op de zaterdagmiddag, 16:00 uur, Westerkerk Veenendaal – toegang gratis

17 juni 2023

Viool, Cello en Piano – Olof, Hartkamp en Inoue
Pianotrio’s van Mendelssohn-Bartholdy en Dvorak (Dumky-trio)

16 september 2023

Erik van der Heijden en Ad Verhage
Werken voor orgel vierhandig

21 oktober 2023

Caecilia Camerata o.l.v. Jasper de Waal, m.m.v. Carina Vinke, mezzosopraan
Werken van Mahler (Lieder eines fahrenden Gesellen) en Brahms (3e symphonie)

18 november 2023

Bas Duister en Wim van Schaik trompet,  Ad Verhage, orgel
Programma nog niet bekend

16 december 2023

Joris Kamerkoor Amersfoort o.l.v. Wouter Verhage, m.m.v. Rien Donkersloot, orgel
Kerstconcert

17 juni 2023 – 16:00 uur – Westerkerk, Goudvink 2, Veenendaal

Viool, Cello en Piano – Olof, Hartkamp en Inoue

Pianotrio’s van Mendelssohn-Bartholdy en Dvorak (Dumky-trio)

Programma:

1.Piano Trio Nr. 1 in d klein, opus 49
• Molto Allegro agitato
• Andante con moto tranquillo
• Scherzo. Leggero e vivace
• Finale. Allegro assai appassionato
Felix Mendelssohn Bartholdy (1809 – 1847)
2.Piano Trio opus 90, ¨Dumky¨
• Lento Maestoso - Allegro quasi doppio movimento
• Poco Adagio - Vivace non troppo
• Andante - Vivace non troppo
• Andante Moderato quasi tempo di Marcia - Allegretto scherzando
• Allegro - Meno mosso quasi tempo primo
• Lento Maestoso - Vivace quasi doppio movimento
Antonín Dvořák (1841 – 1904)

Het pianotrio

Een pianotrio is een kamermuziekensemble bestaande uit een piano en twee andere instrumenten, meestal viool en cello. De benaming pianotrio wordt ook gegeven aan een muziekstuk gecomponeerd voor zo’n ensemble. Het is een van de meest voorkomende bezettingen in de klassieke kamermuziek.

Alle belangrijke componisten sinds de tweede helft van de achttiende eeuw componeerden pianotrio’s. Joseph Haydn schreef tientallen pianotrio’s, waarin de rol van de cello weliswaar eerst beperkt was, maar later aan belang won. Bij Mozart bestaat het pianotrio uit gelijkwaardige partners, evenals bij Ludwig van Beethoven. Onder de vele Duitse componisten die in de negentiende eeuw meerdere composities in dit genre schreven vallen bijvoorbeeld Franz Schubert, Felix Mendelssohn Bartholdy, Robert Schumann en Johannes Brahms te noemen. In Frankrijk schreven Camille Saint-Saëns, Claude Debussy en Ernest Chausson werken voor deze bezetting.

Mendelssohn – Pianotrio nr. 1 in d-moll

Mendelssohn componeerde zijn Pianotrio 1 in d mineur opus 49 in 1839. Dit trio, bestemd voor viool, cello en piano werd één van zijn meest populaire werken voor kamermuziek. Het werd een werk vol lyriek. De piano vervult in het trio een hoofdrol.  Oorspronkelijk was dit niet het geval. Op advies van collega’s herschreef Mendelssohn het stuk en gaf de piano een belangrijker rol. Het trio opent met een zangerig thema door de cello, direct gevolgd door de viool. De piano heeft voorlopig een bescheiden rol. Het tweede deel begint met piano solo met een romantisch thema dat even later beantwoord wordt door viool en cello. In een snel tempo zet de piano het scherzo in. De piano vervult een zeer virtuoze rol dit derde deel. Veel werk heeft de piano ook in de finale. Het was vooral dit laatste deel dat Mendelssohn na herziening de piano meer een glansrol gaf.

Dvorak – Dumky-trio

Wel veertig keer speelde Antonín Dvořák zijn ‘Dumky’-trio ter gelegenheid van zijn vertrek naar de Verenigde Staten in 1892. Het publiek in Bohemen en Moravië was er verzot op. Een publiekslieveling is het nog steeds. Hoe komt dat?

Antonín Dvořák geldt, samen met de iets oudere Bedřich Smetana, als een Tsjechische nationale held. Zij waren in de negentiende eeuw de twee belangrijkste figuren voor de Tsjechische nationalistische muziek. De opkomst daarvan is vergelijkbaar met de zoektocht naar een nationale identiteit in gebieden die er eveneens minder toe deden dan de toonaangevende Duits-Oostenrijkse en Italiaanse muziekcentra. Componisten die zich met een ‘nationale’ muzikale taal bezighielden, kennen we ook uit onder andere Noorwegen, Finland en Hongarije.

Dvořák ontwikkelde zijn eigen muzikale taal door de liefde voor de volksmuziek en -dans van zijn vaderland te verenigen met op de Duitse romantische stijl gestoeld vakmanschap. Dat betekent trouwens niet dat hij volksmelodieën kopieerde. Hij componeerde originele melodieën, maar paste in zijn werken wel volkse stijlelementen toe, zoals melodieën in parallelle tertsen en sexten, parallelle kwinten in de baslijn (‘doedelzakkwinten’), een hoofdrol voor de klarinet, en een snelle afwisseling van majeur- en mineurtoonsoorten. Ook schreef hij (delen van) werken in de stijl van een bepaalde volksdans, zoals de furiant (een snelle dans, waarin twee- en driedelige maten worden afgewisseld) of de polka (een snelle dans in twee- of vierkwartsmaat). In deze, maar ook in andere Slavische dansen komen veel accentverschuivingen voor. Verder valt in een flink aantal volksdansen de afwisseling op van, in min of meerdere mate, contrasterende gedeelten – iets waar Dvořák ook dol op was.

In de roemrijke jaren rond 1890 componeerde Dvořák misschien wel zijn meest ‘volkse’ werk: het vierde en laatste Pianotrio in e klein, opus 90 ‘Dumky’. Het werk ontstond tussen november 1890 en 12 februari 1891. Violist Ferdinand Lachner, cellist Hanuš Wihan en de componist zelf aan de piano voerden het trio op 11 april 1891 voor het eerst uit in Praag tijdens een concert waarbij Dvořák een eredoctoraat van de Karelsuniversiteit ontving. Het werk raakte zo geliefd, dat Dvořák het ook speelde tijdens zijn veertig (!) afscheidsconcerten in Bohemen en Moravië, voordat hij in 1892 naar de Verenigde Staten vertrok om directeur van het National Conservatory of Music of America in New York te worden. Bij de publicatie in 1894 controleerde zijn vriend en collega Johannes Brahms de drukproef van het pianotrio, aangezien Dvořák zelf in Amerika was.

Verrassend genoeg bestaat het Pianotrio in e klein niet uit de destijds gebruikelijke vier delen, maar uit zes zogenaamde dumky – vandaar de bijnaam. Dumky is het meervoud van dumka, het verkleinwoord van duma, een droefgeestige Slavische (van oorsprong Oekraïense) volksballade. Net als sommige andere Oost-Europese componisten maakte Dvořák van de dumka een vorm waarin langzame, melancholieke ‘vertellingen’ worden afgewisseld met snelle dansen.

Johan Olof studeerde viool aan het Conservatorium van Utrecht bij Chris Duindam, Elizabeth Perry en Kees Hulsmann.

Sinds 2021 is Johan concertmeester van het Ars Musica Orkest. Het Ars Musica Orkest is een jong, professioneel orkest en is verbonden aan het Ars Musica Concertkoor en Kamerkoor in Zeist.

Met zijn trio Lemon Sharks speelt Johan in een kleine bezetting. In een bijzondere samenstelling van viool, toetsinstrument/percussie en basgitaar komen Bart Soeters, Joris Holtackers en Johan tot een geheel eigen klankontwerp van de muziek die hen zo dierbaar is.

Johan is oprichter en artistiek leider van orkest De KlankKast, een kamerorkest bestaande uit jonge professionals. De KlankKast laat een breed publiek met klassieke muziek in aanraking komen door optredens op diverse festivals.

Hij deelt zijn liefde voor barokmuziek met de leden van Baroccante, waarvan hij concertmeester en artistiek leider is. Baroccante is een Amsterdams barokorkest dat de bekende en onbekende parels van de barokmuziek uitsluitend laat klinken op plaatsen buiten de concertzaal.

Ook is hij artistiek leider en concertmeester van kamerorkest Figaro in Utrecht. Het orkest streeft ernaar zijn enthousiasme voor klassieke muziek niet alleen te delen op het podium, maar ook een maatschappelijke functie te geven door middel van optredens in verzorgingshuizen.

Johan is de vaste dirigent van het Zeister Philharmonisch Orkest.

De in Veenendaal opgegroeide Allard Hartkamp begon op achtjarige leeftijd met cellospelen aan muziekschool De Muzen. Vanaf zijn zestiende studeerde hij in de Vooropleiding van het Utrechts Conservatorium bij Lenian Benjamins. Later behaalde hij zijn Bachelorsdiploma bij Jeroen den Herder aan het Conservatorium van Amsterdam en zijn Masterdiploma bij Raphael Wallfisch in Zürich, Zwitserland. Tijdens zijn studie was hij deelnemer bij talrijke masterclasses van gerenommeerde cellisten en studeerde in het bijzonder veel kamermuziek.

Na zijn studie was hij werkzaam in vele professionele orkesten en kamermuziekformaties, onder andere in het Musikkollegium Winterthur, het Sinfonieorchester Liechtenstein en het Zürcher Kammerorchester. Concertreizen voerden hem naar vele Europese landen en ook naar Azië. Meer dan eens werd hij uitgenodigd zelf workshops en masterclasses te geven, bijvoorbeeld in Diyarbakir, Turkije en in Bangalore, India.

Allard werd eveneens actief als dirigent en organisator van muzikale projecten. Zo heeft hij koorweken en -reizen georganiseerd binnen en buiten Zwitserland. Daarnaast begon hij weer te studeren en behaalde in Zürich zijn diploma Kerkmuziek en Koordirectie. Vandaag de dag is hij verbonden aan de Musikschule Konservatorium Zürich als cellodocent en als dirigent van diverse jeugdorkesten.

Kanako Inoue is geboren in Ibaraki, Japan. Geïnspireerd door haar oudere broer, die op de lokale muziekschool pianoles kreeg, begon zij op vierjarige leeftijd piano te spelen. Vanaf dat moment verliep haar muzikale ontwikkeling snel. In Ibaraki kreeg ze les van docenten uit Tokyo. Op vijftienjarige leeftijd vertrok Kanako naar Tokyo om te studeren onder Fujiko Yamada. Na het behalen van haar bachelors en zeer geïnteresseerd in de Europese muziekbeleving besloot Kanako deel te nemen aan de zomerschool Musik Zentral in Oostenrijk . Dit was een enorme openbaring en stelde haar in staat om kennis te maken met grote meesters op de piano. Martyn van den Hoek, geraakt door haar spel, kwam met een schriftelijke uitnodiging om te studeren op het Utrechts conservatorium. Het volgende jaar vertrok zij naar Nederland. Hier behaalde Kanako in 2008 haar masters. Vanwege haar bijzondere affiniteit met de muziek van Mozart ging Kanako vervolgens naar het conservatorium in Amsterdam. Hier volgde zij de opleiding voor fortepiano bij Stanley Hoogland.

Na een paar jaar ervaring met de Europese muziekwereld raakte Kanako verknocht aan het uitvoeren van kamermuziek. Haar ontwapenende en warme persoonlijkheid maakt het haar makkelijk om met andere musici samen te werken. Mede daardoor is zij een veelgevraagd pianist. Met zangeres Bernadette Astari vormde ze een duo. Gezamenlijk volgden ze vele masterclasses in Europa en gaven concerten in Nederland, Japan en Indonesië. In 2012 werden ze uitgenodigd om in het Concertgebouw deel te nemen aan The Dutch Classical Talent Tour. Sindsdien heeft Kanako uitvoeringen gegeven met vele jonge talenten, zoals o.a. Rosina Fabius en Michael Wilmering.

Sinds 2010 begeleidt Kanako strijkers bij het Peter de Grote Festival in Groningen. Zij is de huispianist bij het jaarlijks terugkerende Cugnon Project, georganiseerd door de inspirerende vioolpedagoog Chris Duindam. Daarnaast geeft zij vele concerten met strijkers, waaronder: Emma Besselaar, Olivia Doflein, Johan Olof, Mario Rio en Lena ter Schegget. Ze maakt deel uit van de kamermuziek ensembles Feldberg Trio en Bermdeta Astari Trio. Voor begeleiding bij examens is zij een veelgevraagd pianist.

Daarnaast werkte Kanako als gastpianist bij Codarts Dance Academie in Rotterdam, the National Ballet Academy Amsterdam en de Junior Company of the Dutch National Ballet. Recentelijk werkt zij als repetitor voor violisten en dansers bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.